Laat Het Gaan

Deixe ir

Laat Het Gaan

Se você está triturando à noite pelo noticiário da TV
Als je 's nachts ligt te malen door het nieuws op TV
(Deixe ir, deixe ir)
(Laat het gaan, laat het maar gaan)
O que você vê, o que deve trazer?
Wat je te zien krijgt, wat moet je d'r mee?
(Deixe ir, deixe ir)
(Laat het gaan, laat het maar gaan)
Tanta coisa acontecendo e você só tem uma tampa
Zoveel aan de hand en je hebt maar één pet
E você só tem uma cabeça
En je hebt maar één hoofd
E aquela cabeça que tem que ir para a cama
En dat hoofd dat moet naar bed

Quando o sono não quer vir muito da sua mente
Wanneer de slaap niet wil komen door te veel aan je kop
(Deixe ir, deixe ir)
(Laat het gaan, laat het maar gaan)
E você está girando e isso não para
En je ligt maar te draaien en het houdt maar niet op
(Deixe ir, deixe ir)
(Laat het gaan, laat het maar gaan)
Como isso deve ser feito com a natureza no futuro
Hoe dat moet in de toekomst met de natuur
Existe algo que resta a longo prazo?
Blijft daar nog iets van over op de langere duur?
Como fazer isso com o mundo infantil
Hoe dat met de wereld van de kinderen moet
E os filhos disso, tudo ficará bem?
En de kinderen daarvan, komt dat wel goed?

Deixe ir (deixe ir)
Laat het gaan (Laat het gaan)
Deixe ir (deixe ir)
Laat het gaan (Laat het gaan)
Não importa, não importa
Laat maar, laat maar
Apenas deixe ir
Laat het maar gaan
Você não pode fazer mais do que você pode fazer
Meer dan je doen kan doe je er toch niet aan
Deixe ir
Laat het gaan

Se você não consegue adormecer mesmo estando cansado
Als je de slaap niet kan vatten ook al ben je het moe
(Deixe ir, deixe ir)
(Laat het gaan, laat het maar gaan)
O que está acontecendo, oh, todas essas coisas estúpidas
Wat er allemaal gaande is, oh, al dat domme gedoe
(Deixe ir, deixe ir)
(Laat het gaan, laat het maar gaan)
Com nada e o mundo correndo selvagem
Met leiding van niks en de wereld op hol
Pessoas à deriva e o barco superlotado
De mensen op drift en de boot overvol
A resposta não é futura, a questão é enorme
Het antwoord blijft uit, de vraag is enorm
E a água continua subindo, eles temem uma tempestade
En het water blijft stijgen, ze vrezen voor storm

Deixe ir (deixe ir)
Laat het gaan (Laat het gaan)
Deixe ir (deixe ir)
Laat het gaan (Laat het gaan)
Não importa, não importa
Laat maar, laat maar
Apenas deixe ir
Laat het maar gaan
Você pode deitar-se, mas de que serve?
Je kan wel liggen tobben, maar wat heb je eraan?
Você pode mentir, mas o que você está vestindo?
Je kan wel liggen tobben, maar wat heb je d'r aan?
Deixe ir
Laat het gaan
Deixe ir, deixe ir, deixe ir
Laat het gaan, laat het gaan, laat het maar gaan

Deixe ir, deixe ir
Laat het gaan, laat het gaan
Amanhã de manhã você olha para ele de novo
Morgenochtend kijk je er weer nieuw tegenaan
Deixe ir, deixe ir
Laat het gaan, laat het maar gaan
Deixe ir, deixe ir
Laat het gaan, laat het gaan
Deixe ir, deixe ir
Laat het gaan, laat het maar gaan